Sprite icons

Hoe meet ik luchtdebiet?

Een gebalanceerd ventilatiesysteem voert verse lucht toe aan het gebouw terwijl gebruikte lucht uit het gebouw wordt afgevoerd. Om te controleren of er voldoende ventilatie is, moet de toevoer van verse lucht worden gemeten en geregeld. Het volume verse lucht [m³] dat in het gebouw wordt toegevoerd over een bepaalde periode, noemen we het luchtdebiet of de luchtstroom en dit wordt uitgedrukt in m³ per uur [m³/h] . 

De luchtstroom of luchtdebiet kan worden gemeten door middel van HPS of DPS verschildruksensoren. Naargelang de situatie of de beschikbare informatie kunnen volgende accessoires worden gebruikt om de sensor aan te sluiten op het luchtkanaal waar de luchtstroom moet worden gemeten: 

  • PSET-PVC-200 kan worden gebruikt om de verschildruk [Pa] te meten. Deze verschildruk [Pa] kan enkel worden omgezet in luchtdebiet [m³/h]  als de K-factor van de ventilator bekend is. Meestal wordt die vermeld op de technische fiche van de ventilator. Deze K-factor kan dan worden ingevoerd in het daarvoor bestemde Modbusregister van de sensor, waarna de omrekening automatisch gebeurd naar m³/ h.
Of: 
  • De PSET-PTS-200 kan worden gebruikt om de luchtsnelheid [m/s] te meten. Als de doorsnede van het kanaal in [cm²] bekend is, kan deze gebruikt worden om de de omrekening te maken van luchtsnelheid [m/s] naar luchtdebiet [m³/h]. Ook deze omrekening kan gebeuren via de Modbusregisters van de sensor.

Indien gewerkt wordt met de Pitotbuis PSET-PTS-200 kan ook gekozen worden voor de PSET-PTL-200. Deze laatste is langer en meer geschikt voor kanalen met een grotere diameter of doorsnede. Het is namelijk belangrijk dat de luchtsnelheid gemeten wordt op plaatsen waar geen turbulentie of onderdruk is. Dus niet aan de zijkant van het kanaal of in bochten, vernauwingen, en dergelijke.
Rapporteer een fout